Ga naar de inhoud
Staat van de Uitvoering
30 mei 2024

Moeilijke beslissingen over AVG/privacy? Kwestie van wennen!

In de eerste editie van de Staat van de Uitvoering is gesignaleerd dat publieke dienstverleners veel problemen ervaren met het delen van gegevens. Naast allerlei technische problemen blijkt ook dat er veel onduidelijkheid is over de interpretatie van privacywetgeving en de AVG.

Veel organisaties zijn geneigd om aan de veilige kant te zitten en nemen daarom vaak het standpunt in dat gegevens niet gedeeld mogen worden met een andere organisatie. Tegelijk zijn er voorbeelden waar publieke organisaties niet terughoudend zijn. Om meer inzicht te krijgen in de dilemma’s waarvoor functionarissen gegevensbescherming (FG’s), privacy officers staan en de afwegingen die zij maken hebben wij, samen met AI-bureau Councyl, een keuze-experiment uitgevoerd. Zijn er inderdaad “rekkelijken en preciezen”? Of ligt het veel genuanceerder?

Met een AI (artificial intelligence)-keuzemodel hebben wij zo’n 50 FG’s en privacy officers van landelijke uitvoeringsorganisaties, gemeenten en de Rijksoverheid 21 fictieve scenario’s voorgelegd. Concreet zijn deelnemers gevraagd of ze de gegevens zouden delen met een andere partij (interne afdeling of externe organisatie). Op basis van kunstmatige intelligentie (machine learning) hebben we beslisgedrag geanalyseerd en gekeken welke (van 10) criteria zij het zwaarst meewegen, zonder dat hiervoor historische data nodig zijn.

Zichtbare interpretatieverschillen tussen professionals

In de beoordeling van de 21 scenario’s zien we dat verschillend wordt geadviseerd over gegevensdeling (zie figuur 1). Er is een zichtbaar verschil in interpretatie tussen professionals. Opvallend is ook dat het zelfbeeld van “rekkelijken” en “preciezen” niet volgens verwachting is. Professionals die zichzelf als rekkelijk zien, zijn juist het vaakst sterk tegen het uitwisselen van gegevens.

Hoe langer werkzaam in huidige functie, hoe minder negatief wordt geadviseerd

In het onderzoek is ook gekeken of mensen met verschillende profielen andere keuzes maken. De resultaten laten zien dat het verschil in advies vooral naar voren komt als wordt gekeken naar het aantal het aantal jaar werkervaring in de huidige functie. Hoe korter iemand in de huidige functie zit, hoe “preciezer”. Zij verkopen dus vaker een “Nee” in hun advies over gegevensuitwisseling.

Verband met oorspronkelijk doel en wettelijke taak meest belangrijk

Onderstaande figuur (figuur 2) laat zien welke criteria het zwaarst wegen. Hieruit blijkt dat het verband met het oorspronkelijke doel waarvoor de gegevens zijn verzameld het zwaarst weegt, gevolgd door de wettelijke taak van de organisatie. Opvallend is dat de criteria over hoe gevoelig de gegevens zijn en om hoeveel verschillende persoonsgegevens het gaat veel minder zwaar wegen. En de hoeveelheid betrokkenen waarover gegevens worden uitgewisseld blijkt helemaal niet relevant.

Figuur 2: Belang van criteria op volgorde.

Met name bij de gevolgen voor betrokkenen zijn grote verschillen in weging zichtbaar

Interessant is ook dat doorslaggevende criteria verschillen tussen groepen, met name bij de gevolgen van verstrekking voor de betrokkenen:

  • Ervaren professionals wegen de gevolgen voor betrokkenen het zwaarst, terwijl professionals met 1-2 jaar ervaring de wettelijke taak het belangrijkst vinden in hun keuze.
  • FG’s wegen de gevolgen voor betrokkenen zwaarder dan privacy officers of juridisch adviseurs.
  • Professionals werkzaam bij de rijksoverheid wegen de gevolgen voor betrokkenen minder mee dan professionals bij uitvoeringsorganisaties en gemeenten.

Aanbevelingen

  1. Deel kennis over specifieke casussen.
    Elk advies om gegevens te delen is context- en organisatieafhankelijk. Tegelijkertijd is het belangrijk dat er zoveel mogelijk eenduidigheid is in wanneer gegevens wel of niet worden gedeeld. Om de verschillen in interpretatie te verkleinen is het daarom goed dat FG’s, PO’s en juridisch adviseurs over de eigen organisatiegrenzen kennis en ervaring delen met elkaar.
  2. Geef professionals die nieuw zijn in het vak training om betrokkenen meer centraal te stellen in hun beslissingen.
    Belangrijk is om het menselijk belang van gegevensdeling vanaf de start te benadrukken, zodat startende professionals ethische overwegingen goed in hun advies meewegen.​ Dit kan het verschil in afwegingen als gevolg van werkervaring binnen de organisatie verkleinen. En het delen van de afwegingen van ervaren professionals aan professionals nieuw in het vak draagt hieraan bij.
  3. Toets adviezen met “de virtuele collega”.
    Het keuzemodel levert naast bovenstaande resultaten ook een zogenaamde “virtuele collega” op (zie bijlage 4). Dit geeft inzicht in het percentage deelnemers – professionals uit het vakgebied – dat in een specifiek scenario positief zou adviseren voor gegevensuitwisseling. Bij hun adviezen kunnen professionals dit als referentiekader gebruiken om eigen keuzes te toetsen of voor onderbouwing aan de organisatie. Het model en de bruikbaarheid ervan worden verrijkt als een grotere groep professionals deze invult.

Bekijk hieronder het volledige rapport en de samenvatting. 

Gerelateerd onderzoek

Privacy/AVG-dilemma’s bij gegevensuitwisseling in de publieke dienstverlening

Bekijk dit onderzoek