“We hebben informatie opgehaald uit de organisatie. Die van een afstand bekeken en zo een overkoepelend verhaal ontdekt. Nooit eerder adresseerden we de boodschap op deze manier. Noch intern, noch met beleidsdirecties en politiek.” Dat zegt Marko Stupar, algemeen directeur van het CIBG, over de totstandkoming van hun Stand van de Uitvoering. “De Stand helpt ons het goede gesprek te voeren,” vult bestuursadviseur Suzanne van de Bunt hem aan.
Stand van de Uitvoering CIBG aanleiding voor ‘het goede gesprek’
Waar Marko opdrachtgever en eigenaar is van de Stand, heeft Suzanne samen met collega Anique Kanters het proces rondom deze tweede Stand van de Uitvoering opgetuigd en begeleid. Het leidde tot interessante inzichten voor de uitvoeringsorganisatie die zich bezighoudt met data en informatie in zorg en welzijn voor burgers, (zorg)professionals en (overheids)organisaties.
In gesprek met medewerkers
Marko: “Het uitgangspunt in mijn manier van werken en leidinggeven is dat de kracht van organisaties schuilt in de mensen die er werken. Zij weten het beste wat goed gaat en wat er minder goed gaat. Ik vind het belangrijk hen de ruimte te bieden om hierover te praten en tegelijk te kijken naar wat we zelf anders en beter kunnen doen. Voor onze tweede Stand hebben we het proces zo ingericht dat mensen hun verhaal konden vertellen.”
De totstandkoming van de eerste Stand van de Uitvoering leerde hen dat ze op tijd moesten beginnen. De voorbereidingen voor deze tweede Stand startten al in januari. Ruim voor de aanbieding op de Dag van de Publieke Dienstverlening op 22 juni 2023.
De beide bestuursadviseurs voerden 32 gesprekken met 40 medewerkers en sloten aan bij een aantal afdelingsoverleggen. Twee vragen vormden de basis van die gesprekken: Waar zien we structurele knelpunten waar we aandacht voor willen vragen? En waar zien we mogelijke oplossingsrichtingen?
Suzanne: “Regelmatig twijfelden collega’s of het wel echt knelpunten waren waar ze in hun werk tegenaan liepen. Maar al snel bleken dezelfde punten in meerdere gesprekken naar voren te komen, soms in heel andere afdelingen. Het blijkt dus ontzettend waardevol om met regelmaat dat gesprek met elkaar te voeren.”
Twee hoofdpunten
Na de inventarisatie clusterden Suzanne en Anique de onderwerpen aan de hand van de overheidsbrede Werkagenda. Met die groslijst gingen ze in gesprek met het managementteam en de directie: Wat nemen we op in de Stand? Wat heeft prioriteit?
Marko: “Tijdens die sessie gingen we in verschillende groepen uiteen. Het mooie was dat we onafhankelijk van elkaar dezelfde prioriteiten onderkenden. Er ontstond al snel scherpte in de onderwerpen waar we mee aan de slag moeten. We hebben ervoor gekozen om in de Stand alleen onderwerpen op te nemen die breed geagendeerd moeten worden. Niet wat we zelf kunnen oplossen, eventueel samen met individuele beleidsdirecties.”
Uiteindelijk adresseert het CIBG twee hoofdpunten in de Stand. Enerzijds het verbeteren van de integraliteit van de dienstverlening en anderzijds het elkaar versterken in de ontwikkeling en uitvoering van wet- en regelgeving.
Eén loket voor meer integraliteit
In 2022 voerde het CIBG 34 verschillende wettelijke taken uit waarbij samengewerkt wordt met uiteenlopende beleidsdirecties binnen het ministerie van VWS. Daarnaast voert het CIBG een wettelijke taak uit voor het ministerie van LNV en JenV. Een integrale uitvoering is uitdagend. In de Stand moedigt het CIBG VWS en de Tweede Kamer aan om vanaf de tekentafel al rekening te houden met de integraliteit van de dienstverlening voor burgers, (zorg)professionals en (overheids)organisaties.
Suzanne schetst de oplossingsrichting: “Concrete voorbeelden waar dit uitdagend is, zijn bijvoorbeeld de Wet toetreding zorgaanbieders en de Wet normering topinkomens. Vanuit die taken zijn we zelf aan het nadenken over een visie op één loket voor zorgaanbieders. Die moeten nu voor verschillende facetten van onze dienstverlening steeds bij een ander stukje van het CIBG aankloppen. Het is veel handiger als ze bij één loket de status van verschillende aanvragen en processen kunnen volgen. Eenzelfde visie ontwikkelen we voor zorgverleners, zodat zij ook bij één loket terecht kunnen voor onderwerpen als het BIG-register en de erkenning van buitenlandse diploma’s.”
AVG niet in Stand, maar wel degelijk aandachtspunt
Het CIBG heeft de bewuste keuze gemaakt om de AVG niet als apart onderwerp op te nemen in zijn Stand van de Uitvoering. Marko zegt hierover: “Er wordt al snel geroepen dat zaken niet mogelijk zijn vanwege privacy redenen, maar de vraag is of dat terecht is, in een aantal gevallen moet er bijvoorbeeld een specifieke wettelijke grondslag komen. We willen zelf eerst meer helderheid krijgen in wat daar nu concreet aan de hand is.”
Elkaar versterken in ontwikkeling en uitvoering wet- en regelgeving
Het tweede aandachtspunt in de Stand gaat over vroegtijdige betrokkenheid van de uitvoering bij de ontwikkeling van beleid en wet- en regelgeving. “Kennis over hoe beleid in de praktijk werkt, is heel erg waardevol,” deelt Suzanne. “Liever voorkom je dat iets verkeerd uitpakt, dan dat je het achteraf moet repareren. Wij pleiten er dus voor dat wij als publieke dienstverlener in een zo vroeg mogelijk stadium worden betrokken.”
“Beleid is een vak, wetgeving is een vak, uitvoering is ook een vak,” vervolgt Marko. “Vanuit de uitvoering heb je dus een belangrijk perspectief in te brengen. Eigenlijk op elk moment. De uitvoeringstoets zit vrij ver in het proces. Het effect is vele malen groten als we in een vroeg stadium worden betrokken.”
Ter illustratie noemt het CIBG in de Stand de strategische samenwerking met de Directie Informatiebeleid van VWS in de doorontwikkeling van het register voor Unieke Zorgverlener Identificatie (UZI). Het Beleidskompas wordt aangehaald als leidraad.
Ook voor de politiek geldt dat het goed is om in een vroeg stadium uitvoering te betrekken, vindt Marko: “Wetgeving op het gebied van zorg en gezondheid is al veel en complex. In het hele wetgevingsproces zie je vaak dat in “reservetijd” nog amendementen worden aangenomen die de uitvoering van de wet extra complex kunnen maken. Dit wordt ook aangehaald in de Staat van de Uitvoering. Vanuit het perspectief van de uitvoering kan het vaak eenvoudiger. Het is dus belangrijk dat ook politici die kennis en ervaring vroegtijdig ophalen bij ons.”
Een ander gesprek
Alhoewel VWS alle Standen van de Uitvoering uit haar ministerie heeft aangeboden aan de Kamer met een begeleidend schrijven, is de Stand van het CIBG echt een product van de uitvoerder zelf. Suzanne: “Het ministerie van VWS heeft een check uitgevoerd op feitelijke onjuistheden.”
“De rollen zijn op deze manier helemaal duidelijk,” vervolgt Marko. En alhoewel de Stand geen grote verrassingen bevat – het was ook niet onze bedoeling om ineens nieuwe dingen te adresseren waar de beleidsdirecties niet van op de hoogte zijn – is er toch iets anders, merkt hij op. “Normaalgesproken zijn onze gesprekken met de beleidsdirecties heel erg gericht op de inhoud. Nu gaan we in toenemende mate het gesprek voeren over dit overkoepelende beeld rondom integraliteit en vroegtijdige betrokkenheid van uitvoering.”
En hij vervolgt: “Een collega merkte gisteren nog op dat vijftien jaar geleden een aantal van dezelfde vraagstukken speelde. En dat klopt. Dat herken ik zelf ook. Maar de aandacht en de hele setting zijn op dit moment echt anders. Er is nu meer ruimte om met elkaar dingen uit te proberen. Laten we dat vooral blijven doen.”