Ga naar de inhoud
Staat van de Uitvoering

Kosten­doelmatigheid Wmo | Hulp bij het huishouden (1)

Het factsheet ‘Hulp bij het huishouden’ is het eerste van een vierluik over de kostendoelmatigheid van de Wmo-dienstverlening door gemeenten. Er zijn ook factsheets over de Wmo-categorieën: Ondersteuning thuis, Verblijf en opvang en Hulpmiddelen en diensten.

Over dit onderzoek

  • Thema

    Dienst­verlening en beleids­impact
  • Datum

    Oktober 2024
  • Onderzoeks­instantie

    IPSE Studies
  • Onderzoekers

    Jos Blank en Alex van Heezik,

Samenvatting onderzoek

Uit onderzoek van IPSE Studies naar de kosten en prestaties van gemeenten bij het verstrekken van huishoudelijke hulp in het kader van de uitvoering Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) in 2022, blijkt dat er tussen gemeenten grote verschillen bestaan in de kostendoelmatigheid. Sommige gemeenten kunnen mogelijk de kosten halveren zonder op de prestaties in te boeten. Ook voor veel andere gemeenten lijken er mogelijkheden te zijn om kosten te besparen. Gemiddeld scoren de 262 onderzochte gemeenten een doelmatigheid van 84 procent. Dit betekent dat een gemiddelde gemeente dezelfde prestaties kan leveren tegen 16 procent lagere kosten.

Belangrijkste conclusies

Er zijn grote verschillen in kostendoelmatigheid tussen gemeenten. Van de 262 gemeenten zijn er 76 met een doelmatigheidsscore van minder dan 80 procent. Dat is nog lager dan de gemiddelde score van 84 procent. Voor deze gemeenten zijn aanzienlijke kostenbesparingen mogelijk, vooral voor de 19 gemeenten die een score van minder dan 70 procent hebben. Sommige daarvan zelfs 50 procent of nog iets minder. Voor die gemeenten zou het mogelijk moeten zijn dezelfde prestaties te leveren tegen de helft van de kosten.

Invloed van inkoopkenmerken

De doelmatigheidsscores zijn berekend op basis van verschillende inkoopkenmerken. Uit de analyse blijkt dat de invloed van deze kenmerken over het algemeen beperkt is. Wel laten de kenmerken productiebekostiging en overhead ratio (verhouding gemeentelijke uitvoeringskosten en inkoopkosten) bij alle gemeenten significant effecten zien op de kostendoelmatigheid. De invloed van productiebekostiging is positief, terwijl een hoge overhead ratio een negatief effect heeft. Ook de inkoopkenmerken raamovereenkomsten en open house hebben een negatieve invloed op de kostendoelmatigheid, maar de effecten zijn niet in alle gemeentegrootteklassen significant.

Invloed van schaal en cliëntkenmerken

Een opvallende bevinding is dat de grootte van een gemeente geen invloed heeft op de kosten per cliënt voor hulp bij het huishouden. Dit betekent dat schaalvoordelen bij grotere gemeenten niet optreden.

Ook komt uit de analyse naar voren dat de kosten van huishoudelijke hulp negatief samenhangen met het aandeel cliënten met niet-westerse immigratieachtergrond. Hetzelfde geldt voor het aandeel 60-plussers. Dit betekent dat de kosten per eenheid huishoudelijke hulp voor deze groepen cliënten gemiddeld lager liggen.
Het effect van het aandeel cliënten met een laag inkomen op de kosten is ambivalent: positief in de meeste gemeenten, maar negatief in gemeenten met tussen de 25.000 en 70.000 inwoners.

Aanbevelingen en tips

De resultaten van dit onderzoek kunnen gemeenten helpen om te leren van goed presterende, vergelijkbare gemeenten (peers). Welke gemeenten dat zijn en wat hun scores zijn, is op basis van de onderzoeksdata voor een groot aantal gemeenten vast te stellen. De uitkomsten daarvan kunnen op aanvraag beschikbaar worden gesteld.

Vierluik Kostendoelmatigheid Wmo

IPSE studies heeft een vierluik gemaakt over de kostendoelmatigheid van de Wmo-dienstverlening door gemeenten. Er zijn factsheets over de Wmo-categorieën: