Ga naar de inhoud
Staat van de Uitvoering

Sociale verschillen in houdingen tegenover de overheid

Deze notitie verkent landenvergelijkend sociaaldemografische en sociale verscheidenheid in positieve verwachtingen van de politiek en overheid. Zijn het vooral de maatschappelijk sterke of bevoordeelde groepen die positief staan tegenover de overheid of juist de zwakkere en benadeelde groepen? Zijn de verschillen overal hetzelfde of zijn er groepjes landen te onderscheiden? En hoe past Nederland daar dan in?

Over dit onderzoek

  • Thema

    Dienst­verlening en beleids­impact
  • Datum

    juni 2023
  • Onderzoeks­instantie

    Tilburg University
  • Onderzoekers

    Paul Dekker

Samenvatting onderzoek

Deze notitie doet verslag van verkennende analyses van sociale verschillen in houdingen tegenover de overheid in Europese en enkele niet-Europese landen. Primaire databron voor deze notitie is het OECD Trust Survey van 2021,, aangevuld met het European Social Survey van 2020-2022.

Belangrijkste conclusies

Hieronder een paar bevindingen:

  1. Het meest uitgesproken algemene patroon is het geringere vertrouwen in het parlement van lageropgeleiden (tabel 1). Het verschil is overal aanzienlijk, behalve in Finland waar het wat kleiner is en in het Verenigd Koninkrijk waar het ontbreekt. Er is empirisch een stevige basis voor de ruime aandacht voor de relatie tussen opleidingsniveaus en dit algemene politiek vertrouwen (zie o.a. Van Noord 2020, Noordzij et al. 2019).
  2. De geringere tevredenheid van vrouwen met de gezondheidszorg lijkt ook een tamelijk algemeen verschijnsel. In tabel 2 van de notitie zien we die in twaalf landen en vaak is het verschil aanzienlijk. In Estland en Frankrijk is er geen verschil en in Noorwegen zijn vrouwen waarschijnlijk juist iets tevredener dan mannen.
  3. En dan zijn er nog wat zwakkere regelmatigheden. Hogeropgeleiden hebben gemiddeld meer dan lageropgeleiden verwachtingen van gelijke behandeling en van openheid van de lokale politiek. Ouderen zijn meer dan jongeren geneigd tot vertrouwen in het parlement.
  4. Verder zien we eigenlijk geen vaak terugkerende verschillen. Substantiële verschillen zijn de uitzondering, verschillen zijn vaak niet significant en als ze dat wel zijn lang niet altijd in dezelfde richting.
  5. Door de oogharen zien we ook geen landen die opvallend overeenkomen. Zo verschillen de Noordse landen bovenin de tabellen ook van elkaar en komen de Angelsaksische landen evenmin sterk met elkaar overeen.
  6. Nederland neemt zeker geen uitzonderlijke positie in. Ons land lijkt wel vaak op België. Dit zijn conclusies op basis van visuele inspectie van de tabellen. Met meer techniek en rekenwerk is er wellicht nog iets te ontdekken, maar geen grote verschillen.

Aanbevelingen en tips

Er zijn geen verrassingen uit gekomen in de zin van individuele landen die er over de hele linie uitspringen door grote of juist kleine verschillen, of (groepjes) landen met duidelijk afwijkende patronen. Mogelijk zijn er met andere indicatoren, andere selecties landen en meer systematische analyses wel patronen te ontdekken, maar grote verschillen zijn niet te verwachten, laat staan een uitzonderlijke positie van Nederland.