In het kader van de Staat van de Uitvoering hebben universiteiten en onderzoeksinstellingen een groot aantal onderzoeken uitgevoerd. Daaruit volgt een trendmatig beeld van de publieke dienstverlening. Het dient als onderbouwing voor de oproepen die we in de Staat van de Uitvoering doen om de complexiteit te verminderen. En het geeft zicht op hoe de belangrijkste knelpunten zijn ontstaan die uitvoeringsorganisaties ervaren.
De belangrijkste bevindingen
-
Er is een groeiende groep burgers -veelal met een laag inkomen en lager opgeleid– ontevreden over de dienstverlening, vooral rond complexe levensgebeurtenissen (inkomen, wonen, schulden). Deze groep blijft buiten zicht wanneer we alleen naar de gemiddelde tevredenheid van burgers en bedrijven kijken.
-
Beleid sluit onvoldoende aan op de uitvoering en de samenleving. Het politieke debat over de uitvoering is mediagedreven en gericht op incidenten. Bij departementen schieten zowel opdrachtgeverschap als eigenaarsadvisering tekort tekort en er is sprake van verkokering. Verbijzondering van regels en de inzet van meer beleidsmakers is niet de oplossing. Het begint met beter en minder beleid.
-
Het werk in de uitvoering wordt steeds arbeidsintensiever, terwijl de (structurele) krapte op de arbeidsmarkt toeneemt. Talentmanagement bij de overheid schiet tekort.
-
De digitaliseringsaanpak schiet tekort zolang er voorafgaand geen werk wordt gemaakt van substantiële vereenvoudiging van primaire processen.
-
Sociale veiligheid bevordert innovaties, verbetert prestaties en helpt medewerkers te behouden: visie en ruimte, daar gaat het om. Sommige departementen, agentschappen, diensten en zelfstandig bestuursorganen (zbo’s) scoren goed, andere blijven ver achter.
Lees deel 3 van de Staat van de Uitvoering voor een uitgebreide toelichting op de onderzoeken.