‘De dienstverlening van de overheid moet veel hoger op de agenda.’ Zo luidt de eerste zin van de brief waarin minister Koolmees (SZW) op 5 maart 2021 de Staat van de Uitvoering aankondigt aan de Tweede Kamer. De achtergrond ligt onder meer in incidenten waardoor de relatie van de burger met de overheid onder druk is komen te staan, zoals het overheidshandelen bij de kinderopvangtoeslag.
De opdracht achter de Staat van de Uitvoering
De Staat van de Uitvoering is bedoeld om slepende problematiek in de beleidsuitvoering aan het daglicht te brengen. Voorbij de waan van de dag. Het is een periodiek terugkerende monitor voor de stand van zaken in de uitvoeringspraktijk die een rijksbreed en trendmatig beeld schetst.
Leren, delen en reflecteren
Voor de Staat van de Uitvoering putten we aan de ene kant uit documenten van de uitvoeringsorganisaties zelf. De meeste organisaties in de uitvoeringspraktijk hebben een zogenaamde Stand van de Uitvoering gepubliceerd, waarin ze de dilemma’s delen waar zij als professionals in de uitvoering mee worstelen.
Aan de andere kant wordt de Staat van de Uitvoering gebaseerd op analyses van onafhankelijke onderzoeksbureaus en wetenschappers. Tientallen onderzoeken over uiteenlopende thema’s. De Staat van Uitvoering vormt een groeimodel. Het vergt meerdere jaren om een compleet beeld van de uitvoering te krijgen. Periodiek wordt opnieuw bekeken welke onderzoeken nodig zijn.
De Staat is bedoeld om te informeren, te agenderen en te inspireren. De onderzoeken en de periodieke publicatie vormen input voor een trialoog tussen professionals in de keten van politiek, beleid en uitvoering om zo samen de prestaties van publieke dienstverleners te verbeteren.